print

Een minimumpercentage goedkope geneesmiddelen voorschrijven – Antwoorden op de meest gestelde vragen (FAQ)

Op deze pagina vindt u antwoorden op de meest gestelde vragen in verband met het voorschrijven van goedkope geneesmiddelen.

Op deze pagina:


Over welke geneesmiddelen gaat het?

Het gaat om vergoedbare geneesmiddelen die voorgeschreven worden aan ambulante patiënten buiten het ziekenhuis.

Magistrale bereidingen en geneesmiddelen die de verzekering voor geneeskundige verzorging niet terugbetaalt, vallen niet onder deze maatregel.
 

A. Goedkope geneesmiddelen

  •  Geneesmiddelen waarvoor het referentieterugbetalingssysteem van toepassing is:
    • (op merknaam) voorgeschreven generische geneesmiddelen
    • (op merknaam) voorgeschreven originele geneesmiddelen waarvan de prijs gedaald is tot op het prijsniveau van de generiek (ook wel ‘referentiespecialiteiten zonder supplement voor de patiënt’ genoemd)

die bovendien behoren tot de groep van ‘goedkoopste geneesmiddelen’, beschouwd per molecule voor eenzelfde sterkte (aantal mg) en verpakkingsgrootte

B. Dure geneesmiddelen

De volgende producten worden als duur voorschrift beschouwd in het profiel van de voorschrijver:

  • Geneesmiddelen waarvoor het referentieterugbetalingssysteem (nog) niet van toepassing is:
    • (op merknaam) voorgeschreven generische geneesmiddelen
    • (op merknaam) voorgeschreven originele geneesmiddelen
    • geneesmiddelen voorgeschreven op stofnaam en afgeleverd in open officina
  • Geneesmiddelen waarvoor het referentieterugbetalingssysteem van toepassing is, maar die niet behoren tot de groep van ‘goedkoopste geneesmiddelen’, beschouwd per molecule voor eenzelfde sterkte (aantal mg) en verpakkingsgrootte:
    • (op merknaam) voorgeschreven generische geneesmiddelen
    • (op merknaam) voorgeschreven originele geneesmiddelen
  • Niet in prijs gedaalde biosimilaire geneesmiddelen (‘biosimilars’) en (originele) biologische geneesmiddelen.

Op de website van het BCFI (in het repertorium), krijgen ze een blauw of oranje teken.

Waar vindt u informatie over ‘goedkope geneesmiddelen’?

Informatie over ‘goedkope geneesmiddelen’ vindt u:

Opmerking: De ‘goedkope geneesmiddelen’ zijnn aangeduid met het symbool .

  • op de website van het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI):
    • in het repertorium en in de prijsvergelijkingstabellen zijn de ‘goedkope geneesmiddelen’ aangeduid met het symbool 
    • via een offline te gebruiken downloadversie voor PC
    • via het Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium voor het Elektronisch Medisch Dossier
  • in diverse applicaties voor Androïd smartphone en tablet of voor IOS iPhone en iPad die beschikbaar zijn via Google Play, in de App Store, enz. (door een opzoeking op ‘BCFI’ of ‘geneesmiddelenrepertorium’). 

Zullen mijn voorschriften op stofnaam (VOS) voor geneesmiddelen waarvoor nog geen goedkope varianten bestaan in mijn profiel als goedkope voorschriften worden beschouwd?

Ja.

Vanaf 15 maart 2006 moeten alle apothekers bij de aflevering van een product dat overeenstemt met het voorschrift op stofnaam van een arts (zie beslissingsboom, FAQ n° 4), deze aflevering aanduiden met een merkteken (‘vlag’).

Het voorschrift zal dan als goedkoop worden beschouwd in het profiel van de arts als het een geneesmiddel is waarvoor het referentieterugbetalingssysteem van toepassing is.

De apothekers zijn van deze procedure op de hoogte gebracht door hun organisaties en via een omzendbrief van ons.

De Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC) zal er over waken dat op het voorschrift op stofnaam de gegevens van de voorschrijver en alle andere elementen correct op de tarificatielijnen worden ingevuld.  

Waarom een voorschrift op stofnaam maken voor een duur geneesmiddel waarvan er nog geen goedkope variant bestaat?

Door het voorschrift op stofnaam te promoten, ook als er geen generisch alternatief bestaat, wenst men de arts vertrouwd te maken met deze praktijk die hem de moeilijkheid bespaart alle farmaceutische alternatieven waaronder een ontelbaar aantal generische kopieën te moeten kennen. Na verloop van tijd zullen die voorschrijvers de gewoonte hebben op stofnaam voor te schrijven. Gelet op het feit dat moleculen geleidelijk de bescherming van het octrooi zullen verliezen, zal dat zowel voor de patiënt als voor de ziekteverzekering gunstig zijn.

Hoe voorschrijven op stofnaam?

U kunt de regels raadplegen om voor te schrijven op stofnaam raadplegen.

Zijn de generische producten even doeltreffend en veilig als de duurdere originele producten?

Een generische specialiteit is een geneesmiddel dat ‘in wezen gelijkwaardig’ is aan een origineel referentiegeneesmiddel. Een ‘in wezen gelijkwaardig’ geneesmiddel heeft dezelfde kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling van actieve bestanddelen en dezelfde farmaceutische vorm als het origineel geneesmiddel; de bio-equivalentie ervan met het origineel product is aangetoond in geschikte studies betreffende de biodisponibiliteit.

Een generisch geneesmiddel mag enkel op de markt worden gebracht als het octrooi van het origineel geneesmiddel afgelopen is. Generische geneesmiddelen kunnen hierdoor goedkoper zijn en toch dezelfde garanties qua doeltreffendheid, kwaliteit en veiligheid bieden. Voor het in de handel wordt gebracht, wordt elk generisch geneesmiddel onderworpen aan een registratie, afgeleverd door de minister die bevoegd is voor Volksgezondheid, na advies van de Geneesmiddelencommissie die bevoegd is voor de evaluatie van de registratiedossiers van de geneesmiddelen. Die registratie heeft vooral betrekking op de analytische aspecten van het dossier (methoden voor de controle van de grondstoffen, van de fabricage, controle van het eindproduct, stabiliteitsstudies, enz.), op de biologische beschikbaarheid in vergelijking met  het referentiegeneesmiddel en op de tekst van de wetenschappelijke bijsluiter en de bijsluiter voor het publiek.

Voor de beoordeling van de dossiers past deze commissie de criteria toe die gelden op het ogenblik van het onderzoek. Bovendien worden die generische geneesmiddelen door de diensten van het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten aan dezelfde kwaliteitscontroles onderworpen als alle andere geneesmiddelen, in het bijzonder wat de naleving betreft van de regels betreffende goede fabricagepraktijken (Good Manufacturing Practice - GMP).

Kan men zonder risico overschakelen van de ene specialiteit naar de andere?

Voor vele actieve bestanddelen bestaan er meerdere specialiteiten met dezelfde dosering en galenische vorm.

In België zijn er ongeveer 2.540 verschillende unieke originele specialiteiten op de markt, al dan niet aangevuld met andere originelen, kopieën en generieken. We vinden hierin circa 1.450 actieve bestanddelen terug. In de meeste gevallen gaat het om originele specialiteiten, generieken en kopieën met dezelfde dosering en galenische vorm die perfect onderling verwisselbaar zijn.

Voor sommige geneesmiddelen met een nauwe therapeutisch-toxische grens (bv. amiodaron, carbamazepine, ciclosporine, clozapine, flecaïnide, levothyroxine, lithium, sotalol, theofylline, valproïnezuur) en voor de geneesmiddelen met een niet-lineaire kinetiek (bv. fenytoïne), moet men voorzichtig zijn bij het overschakelen van de ene specialiteit naar de andere. Het onmiddellijk opstarten van de behandeling met een goedkope variant vormt daarentegen niet het minste probleem.

Bij zeer zeldzame patiënten kan de overschakeling van een product dat een bepaalde hulpstof niet bevat naar een specialiteit die de hulpstof wel bevat, een probleem vormen. Denken we maar aan patiënten met fenylketonurie die absoluut geen aspartaam mogen innemen. De bijsluiter vermeldt die hulpstoffen altijd.

Uitgebreid artikel in de Folia Pharmacotherapeutica (februari 2006)

Wat is een DDD?

DDD is de afkorting van Defined Daily Dose (gedefinieerde dagdosis). Een DDD stemt overeen met een dagdosis voor een volwassene in de belangrijkste indicatie van het actief bestanddeel, zoals vastgelegd door de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO). Ze biedt de mogelijkheid de consumptie van diverse geneesmiddelen te vergelijken.

Ik werk enkel in een polikliniek en in een ziekenhuis: gelden die maatregelen ook voor mij ?

Enkel de voorschriften die de patiënt afhaalt in één van de 5.000 openbare apotheken in België komen in aanmerking voor het Farmanetprofiel. Momenteel wordt er geen rekening gehouden met medicatie die door ziekenhuisapotheken wordt afgeleverd tijdens een onderzoek in een polikliniek of tijdens ziekenhuisopnames.

Wat gebeurt er als ik het vooropgestelde percentage niet bereik?

Als u het vooropgestelde percentage niet bereikt in de beschouwde periode, dan kan onze Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle u uitnodigen om u schriftelijk te verantwoorden binnen een periode van 2 maanden. Als u dit wenst, dan kunt u ook vragen gehoord te worden door een arts-inspecteur.

Nadat hij de ontvangen verklaringen heeft onderzocht, stelt de dienst het Comité voor, al naar gelang het geval, u een satisfecit (d.w.z. de verklaring van de zorgverlener wordt als voldoende beschouwd en aanvaard) toe te sturen, of een meer diepgaand onderzoek uit te voeren via een monitoring gedurende 6 maanden.

Indien na afloop van die procedure nog steeds geen wijziging in het voorschrijfgedrag wordt vastgesteld en dit niet kan worden verantwoord, kan een sanctieprocedure worden opgestart.

Opmerking:
De voorschrijfpercentages per discipline wijzigen niet in 2015.
Een 1e kwantitatieve evaluatie die in januari 2016 zal plaatsvinden, zal toelaten om na te gaan of artsen en tandartsen erin geslaagd zijn de voorschrijfpercentages voor ‘goedkoop voorschrijven’ te halen en/of het nodig is die percentages te veranderen.

Meer informatie vindt u in onze brochure “Goedkoop voorschrijven - Focus op “zo goedkoop mogelijk”.

Wat als mijn collega verwijzende huisarts of specialist al met een duurder geneesmiddel startte?

Behalve voor de zeldzame geneesmiddelen waar de uitwisselbaarheid tussen de verschillende merken wegens de nauwe therapeutische marges een probleem kan vormen, heeft elke individuele arts het recht om de goedkopere variant bij de patiënt te bepleiten en voor te schrijven.

Dit principe geldt ook voor patiënten die tijdens de ziekenhuisopname met duurdere geneesmiddelen werden behandeld.

Heeft de nieuwe definitie van ‘goedkoop voorschrijven’ een impact op de behandeling van chronische patiënten?

Neen. Het is wel de bedoeling dat u ook voor chronische patiënten het goedkoopste geneesmiddel voorschrijft. Enkel in uitzonderlijke situaties mag u besluiten dat niet te doen. Als u meent dat veranderen van geneesmiddel voor verwarring of problemen zou kunnen zorgen voor chronische patiënten, bent u vrij verder het geneesmiddel voor te
schrijven waarmee de patiënt vertrouwd is.

Bij de evaluatie van het voorschrijfgedrag zal rekening gehouden worden met deze uitzondering ‘chronische patiënten’.

Worden dan voortdurend andere geneesmiddelen ‘goedkoop’ vanaf 2015?

Eens een geneesmiddel ‘goedkoopst’ is, blijft het doorgaans ‘goedkoopst’.

Het invoeren van de nieuwe definitie voor ‘goedkoop voorschrijven’ vanaf 1 januari 2015 heeft als doel de prijsconcurrentie te stimuleren en de voorschrijvers aan te zetten om ‘zo goedkoop mogelijk’ voor te schrijven.brochure "Goedkoop voorschrijven - Focus op "zo goedkoop mogelijk"http://www.inami.fgov.be/SiteCollectionDocuments/brochure_goedkoop_voorschrijven.pdf

Contacten

Afdeling Farmaceutisch beleid

E-mail: secr-farbel@riziv-inami.fgov.be