6  De terreinaudit

6.1 Het zorgpad van de patiënt en functioneren van de materniteit

De resultaten in deze sectie gaan over het deel in de voormiddag van het terreinbezoek. Hierbij werden er verschillende gesloten en open vragen gesteld aan het diensthoofd en de hoofdvroedkundige over het zorgpad van de patiënt en het functioneren van de materniteit. Omdat we slechts een deel van de ziekenhuizen konden bezoeken dienen deze resultaten op grond van de selectie middels een steekproef met de nodige omzichtigheid geëxtrapoleerd te worden naar de niet tijdens de terreinaudit bezochte ziekenhuizen. We kijken vooral of de redenen voor de keizersnede die aangegeven werden in de survey ook bij de terreinaudit zo gevonden werden. Verder kijken we of de anesthesie methode, antibioticaprofylaxe en het moment van toediening van de antibiotica overeenstemt met de bevindingen van de online vragenlijst.

Notitie

Wegens een verschillende vraagstelling dienen de resultaten van de vragenlijst en terreinaudit met een zeker omzichtigheid vergeleken te worden.

6.1.1 De top 3 redenen voor een keizersnede

Figuur 6.1 toont het aantal keren dat een bepaalde reden voor een keizersnede genoemd werd in de top 3 van meest voorkomende reden voor een primaire of een secundaire keizersnede. We zien dat er een duidelijk verschil is tussen de reden voor een primaire versus een secundaire keizersnede.

Voor primaire keizersnede wordt een repeat keizersnede wordt vrijwel telkens genoemd als reden evenals een non vertex ligging. Bij een substantiële minderheid speelt hier ook de maternele pathologie een rol.

Secundaire keizersnede vinden hun reden eerder in een niet vorderende arbeid of foetale nood.

Foeto-pelviene disproportie komt ongeveer evenveel voor in de top 3 van redenen voor zowel primaire als secundaire keizersnede.

Uit de interviews, gesprekken met de experts en de evaluaties van de verblijven komt het beeld naar voren dat er in België heden (zeer) weinig vraag is voor een keizersnede zonder medische indicatie. In zulke gevallen werd er in alle bezochte ziekenhuizen aangegeven dat er een gesprek wordt aangegaan met de patiënt(en) over de onderliggende reden hiervan en de mogelijke voor- en nadelen.

Figuur 6.1: Aantal keer dat een reden genoemd werd in de top 3 van meest voorkomende redenen voor een primaire of secundaire keizersnede.

6.1.2 Methode van anesthesie

Figuur 6.2 geeft weer dat er in het merendeel van de primaire keizersnede gebruik wordt gemaakt van rachianesthesie. Bij een secundaire keizersnede wordt er ongeveer evenveel rachianesthesie als peridurale anesthesie toegepast. Grosso modo bevestigt dit onze bevindingen op basis van de online vragenlijst.

Figuur 6.2: Anesthesie methode bij keizersnede.

6.1.3 Antibioticaprofylaxe

Net als bij de resultaten van de vragenlijst zien we in Figuur 6.3 dat vooral cefazoline gebruikt wordt.

Figuur 6.3: Type antibiotica gebruikt voor profylaxe.

Figuur 6.4 laat zien dat het moment van antibiotica toediening later lijkt te zijn voor secundaire dan voor primaire keizersnede. Het aandeel “voor de ingreep” is namelijk relatief kleiner voor secundaire keizersnede terwijl het aandeel “na de ingreep” groter is. Dit is te verwachten gezien dat er urgentere zaken voorrang krijgen boven de toediening van de antibioticaprofylaxe.

Figuur 6.4: Moment van toediening van de antibioticaprofylaxe.

6.2 Bespreking van de patiëntendossiers

De voornaamste bevinding op grond van een analyse van de patiëntendossiers bij de terreinaudit is dat we zien dat er administratieve verbeterpunten zijn.

Figuur 6.5 laat zien dat \(\approx 11\)% van de diagnostische ICD-10-BE codes bij de dossiers ongerechtvaardigd, ontbrekend of verkeerd waren.

Figuur 6.5: Soort codering voor diagnostische ICD-10-BE codes.

Voor de procedures zien we een gelijkaardig percentage van verkeerde codering van ongeveer \(12\)% in Figuur 6.6.

Figuur 6.6: Soort codering voor procedure ICD-10-BE codes.

Als we kijken naar de \(200\) dossiers die geauditeerd werden dan zien we in Figuur 6.7 dat een groot deel van de elementen in de dossiers wordt genoteerd In een groot deel van de geauditeerde dossiers ontbrak de informatie rond de geïnformeerde toestemming, de ontslagmedicatie en de antibioticaprofylaxe. Bij de geïnformeerde toestemming is het belangrijk mee te wegen dat een handtekening kan ontbreken in het geval er sprake is van een urgentie zonder dat dit vanuit administratief oogpunt onvolledig zou zijn.

Figuur 6.7: Aanwezigheid van de verschillende elementen in de 200 beoordeelde patiëntendossiers.

Figuur 6.8 geeft de verdeling weer per ziekenhuis van een selectie van elementen waarvan we zien dat deze niet altijd in het dossier terug te vinden waren. Hierbij valt vooral op dat er een grote variatie is tussen de ziekenhuizen voor de aanwezigheid van de geïnformeerde toestemming in de dossiers en voor de vermelding van de ontslagmedicatie in de ontslagbrief.

Figuur 6.8: De verdeling per ziekenhuis van een aantal van de elementen die vaak ontbraken in de dossiers.